Historie

Geschiedenis Volksuniversiteiten
Prof. dr. S.R. Steinmetz, oprichter van de eerste volksuniversiteit van Nederland in Amsterdam in 1913 en van de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU) in 1918, formuleerde onderstaande doelstelling in 1928:

“De volksuniversiteit stelt zich ten doel bij te dragen aan de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van de inwoners van het Rijk der Nederlanden, ongeacht hun afkomst, hun religieuze of politieke overtuiging. Behalve door overdracht van informatie op gebieden der exacte en geesteswetenschappen ter vermeerdering van parate kennis, streeft zij naar dit doel door mogelijkheden te bieden tot verruiming van inzicht in geestelijke en kunstzinnige stromingen en in de maatschappelijke ontwikkeling, zulks ter bevordering van het zelfstandig denken en voelen en dienovereenkomstig zelfstandig handelen op grond van vrijwillig aanvaarde eigen verantwoordelijkheid. De volksuniversiteit beseft dat de individuele mens onverbrekelijk verbonden is met het geheel der menselijke samenleving. Zij wil derhalve de persoonlijke ontwikkeling van het individu stellen tegen de achtergrond van en in nauw verband met de maatschappij in al haar facetten. De volksuniversiteit streeft naar het bieden van kansen voor een voortdurende ontwikkeling van de persoon als individu en als lid van de menselijke samenleving in alle levensfasen.”

Zijn drie uitgangspunten (neutraliteit, toegankelijkheid en breed aanbod) zijn nog altijd de pijlers waarop de volksuniversiteiten hun activiteiten ontplooien.

De Volksuniversiteit vindt haar oorsprong in Engeland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Een kleine groep wetenschappers maakte zich zorgen over de 'verborgen tweedeling in de maatschappij'. Een tweedeling tussen een kleine groep wetenschappelijk geschoolden en de grote groep 'van het volk', de groep van de onwetenden. Kennis en ervaring opgedaan binnen de universiteiten moesten ten dienste komen van de hele maatschappij.

Arnold Toynbee was het voorbeeld voor veel docenten en studenten van Oxford om in het Londense East End in de jaren '80 van de negentiende eeuw kennis te delen met arbeiders. Kennisoverdracht zonder druk van examens. Al snel volgden Duitsland, België en Denemarken dit voorbeeld.

Historie Volksuniversiteiten in Nederland
In Nederland was onder invloed van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een andere kijk op armenzorg ontstaan: elk probleemgeval moest op zichzelf bekeken worden (individualisatie). In links-liberale kring pleitte men daarnaast voor meer invloed van de staat om een harmonische samenleving te bevorderen waarin ieder individu tot ontplooiing kon komen. Aan deze visie zaten twee kanten: enerzijds maakte men zich bezorgd over de wantoestanden onder de arbeidende bevolking, anderzijds vond men dat een 'verheven' arbeider een belangrijke factor in de economische vooruitgang zou betekenen.

Zo ontstaat in Amsterdam in 1913 de eerste Volksuniversiteit. Al snel volgen Groningen (1914), Tilburg (1915), Assen en Den Haag (1916), Rotterdam en Utrecht (1917). In 1918 richten 7 Volksuniversiteiten de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU) op met als doel het intensiveren van de onderlinge samenwerking. 
Kort na de tweede wereldoorlog kent het Volksuniversiteitswerk een bloeiperiode: het aantal groeit naar 65. Met name talencursussen, speciaal voor (toekomstige) emigranten, waren erg populair. Langzamerhand komen Volksuniversiteiten losser te staan van de wetenschap.

In de tweede helft van de jaren vijftig komt de groei tot stilstand, onder andere onder invloed van de televisie en de vele vormen van vrijetijdsbesteding die ontstaan. In 1965 wordt de stagnatie doorbroken: Volksuniversiteiten gaan zich richten op maatschappelijke ontwikkelingen. Met steun van extra rijkssubsidie worden Nederlandse taalcursussen ontwikkeld voor gastarbeiders, speciale cursussen voor mensen met alleen lager onderwijs, alfabetiseringscursussen, cursussen op het gebied van de vrouwenemancipatie en daarnaast cursussen op het creatieve vlak.

Inmiddels bestaan er ongeveer 70 Volksuniversiteiten in Nederland. In totaal bereiken deze Volksuniversiteiten jaarlijks circa 150.000 cursisten. Het is echter moeilijk om een beeld te geven van 'De Volksuniversiteit in Nederland'. Daarvoor zijn de verschillen te groot: er zijn grote Volksuniversiteiten met duizenden cursisten per jaar zoals in  Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht; middelgrote Volksuniversiteiten, zoals in Arnhem, Tilburg, Groningen, Eindhoven en Breda en kleine Volksuniversiteiten, meestal gevestigd in kleinere steden en dorpen met enkele honderden cursisten.

Historie Volksuniversiteit Eindhoven
In 1927 kwamen de eerste Volksuniversitaire cursussen tot stand onder verantwoordelijkheid van het Nutsbestuur van het departement Eindhoven.

Na een voorspoedige start kwam er in 1932 een grote terugslag. De meeste cursussen mislukten bij gebrek aan deelnemers ten gevolge van de economische crisis. Op 1 juni 1938 ging de algemene ledenvergadering van het Nut  van ’t Algemeen akkoord met de verzelfstandiging van de Volksuniversiteit. De nu zelfstandige stichting onder voorzitterschap van dr. H.G. Mulder telde 535 leden in 1945. Een zeer memorabele rol bij de bloei van de Eindhovense Volksuniversiteit speelde mevrouw Wietske Boogaerdt-van Weerden. Zij nam in 1997 afscheid als secretaris van het bestuur nadat zij zich 35 jaar lang onafgebroken en belangeloos voor het wel en wee van de Volksuniversiteit had ingezet. De organisatie groeide en er kwam een medewerker in vaste dienst.

Vanaf 2001 had de Stichting de beschikking over een bescheiden kantoortje in Nuenen waarna in 2006 verhuisd werd naar buurthuis De Ronde in de Tongelresestraat in Eindhoven. Vanaf maart 2020 heeft de VUE een nieuw kantoor aan de Kanaaldijk-Zuid betrokken inclusief een eigen leslokaal.
Per 1 juli 2020 worden -door het stoppen van Educatief centrum De Parasol in Veldhoven- de gemeentes Veldhoven en Valkenswaard bij de VUE gevoegd, die haar naam daarmee aanpast naar Volksuniversiteit regio Eindhoven. In Valkenswaard en Veldhoven worden locaties zoals buurthuizen gezocht, zodat docenten en cursisten hun cursussen voort kunnen zetten in hun eigen gemeente.

Inmiddels worden ieder jaar circa 200 cursussen georganiseerd, volgen circa 1600 cursisten een cursus en werken er meer dan 65 docenten bij de VUE.
Tot 2013 is de VUE lid geweest van de BNVU. In 2013 heeft de VUE haar 75-jarig bestaan gevierd.
Vanaf 2022 is de VUE lid van Cultuurconnectie, de brancheorganisatie voor kunsteducatie en volksuniversiteitswerk.